Tekst 13 De Functie Van De Wonderdoener - a podcast by Een Cursus in Wonderen

from 2022-01-19T05:00

:: ::

toelichting: https://www.youtube.com/watch?v=QeE2BhmPjvs

V. De functie van de wonderdoener

1. Alvorens wonderdoeners klaar zijn om hun functie in deze wereld te aanvaarden, is het noodzakelijk dat ze de angst voor bevrijding ten volle begrijpen. Anders kunnen zij onbedoeld voedsel geven aan de overtuiging dat bevrijding gevangenschap betekent, een overtuiging die reeds al te zeer is verbreid. Deze valse waarneming komt op haar beurt weer voort uit de overtuiging dat letsel beperkt kan blijven tot het lichaam. Dat komt door de onderliggende angst dat de denkgeest in staat is zichzelf te kwetsen. Niet een van deze vergissingen betekent iets, omdat de miscreaties van de denkgeest niet werkelijk bestaan. Dit inzicht is een veel beter beschermmiddel dan welke vorm van niveauverwarring ook, omdat het de correctie invoert op het niveau van de vergissing. Het is noodzakelijk te onthouden dat alleen de denkgeest scheppen kan, en dat correctie thuishoort op het niveau van het denken. Om nu een eerdere uitspraak aan te vullen: de geest is reeds volmaakt en behoeft daarom geen correctie. Het lichaam bestaat niet, behalve als leermiddel voor de denkgeest. Dit leermiddel is niet onderworpen aan zijn eigen vergissingen, omdat het niet kan scheppen. Het ligt dan ook voor de hand dat de denkgeest ertoe aanzetten zijn miscreaties op te geven de enige echt zinvolle toepassing van scheppend vermogen is.
2. Magie is het onnadenkende, ofwel miscreërende gebruik van de denkgeest. Lichamelijke medicaties zijn een soort ‘tovermiddelen’, maar als je bang bent je denkgeest voor genezing aan te wenden, moet je dat ook niet proberen. Alleen al het feit dat je bang bent maakt jouw denkgeest vatbaar voor miscreatie. Je zult dan waarschijnlijk ook elke genezing die zich voordoet verkeerd begrijpen, en omdat egocentrisme en angst gewoonlijk samengaan, ben je misschien niet in staat om de werkelijke Bron van de genezing te aanvaarden. In deze omstandigheden is het voor jou veiliger je tijdelijk op lichamelijke geneesmiddelen te verlaten, omdat jij die niet voor je eigen scheppingen kunt aanzien. Zolang je gevoel van kwetsbaarheid je parten blijft spelen, moet je niet proberen wonderen te verrichten.
3. Ik heb al gezegd dat wonderen uitdrukkingen zijn van wondergerichtheid, en wondergerichtheid betekent een juiste gerichtheid-van-denken. Hij wiens denken juist is gericht zal de denkgeest van de wonderdoener of wonderontvanger noch ophemelen noch kleineren. Als correctie hoeft het wonder de juiste gerichtheid van de ontvanger echter niet af te wachten. Hem zijn juiste staat van denken teruggeven is immers juist het doel ervan. Het is echter noodzakelijk dat de wonderdoener zelf in een juiste staat van denken verkeert, hoe kort ook, anders zal hij de juiste gerichtheid in iemand anders’ denken niet kunnen herstellen.
4. De genezer die op zijn eigen gereedheid vertrouwt, brengt zijn begrip in gevaar. Je bent volkomen veilig zolang jij je totaal niet om je eigen gereedheid bekommert, maar een niet aflatend vertrouwen houdt in die van mij. Als je aandrang om wonderen te verrichten niet naar behoren functioneert, dan komt dat altijd doordat er angst is binnengeslopen in de juiste gerichtheid van je denkgeest en die op z’n kop heeft gezet. Alle vormen van een onjuiste gerichtheid-van-denken zijn het resultaat van de weige- ring de Verzoening voor jezelf te aanvaarden. Als je die wel aanvaardt, verkeer je in de positie te begrijpen dat zij die genezing behoeven eenvoudig diegenen zijn die zich niet hebben gerealiseerd dat een juiste gericht-heid-van-denken al genezing is.
5. De enige verantwoordelijkheid van de wonderdoener is de Verzoening voor zichzelf te aanvaarden. Dit betekent dat je inziet dat de denkgeest het enige scheppingsniveau is, en dat zijn vergissingen door de Verzoening worden genezen. Als je dit eenmaal aanneemt, kan je denkgeest niet anders dan genezend werken. Door je denkgeest elk destructief vermogen te ontzeggen en zijn zuiver constructieve krachten in ere te herstellen, zorg je dat je de niveauverwarring van anderen ongedaan kunt maken. De boodschap die je hun dan geeft is de waarheid dat hun denkgeest even constructief is, en dat hun miscreaties hen niet kunnen deren. Door dit te beamen bevrijd je de denkgeest van de overschatting van zijn eigen leermiddel en geef je hem zijn ware positie als leerling terug.
6. Er moet nogmaals de nadruk op worden gelegd dat het lichaam evenmin leert als schept. Als leermiddel volgt het slechts de leerling, maar als het ten onrechte eigen initiatief wordt gegeven, kan het een ernstige hinderpaal worden voor het leerproces dat het juist vergemakkelijken moet. Alleen de denkgeest heeft de mogelijkheid tot verlichting. De geest is al verlicht en het lichaam is op zichzelf te verdicht. De denkgeest kan echter zijn verlichting naar het lichaam brengen door in te zien dat het niet de leerling is, en daarom ongevoelig is voor onderricht. Het lichaam is echter gemakkelijk in harmonie te brengen met een denkgeest die geleerd heeft naar het licht erachter te kijken.
7. Corrigerend leren begint altijd met het ontwaken van de geest en het verlaten van het geloof in de fysieke blik. Dit gaat vaak met angst gepaard, omdat jij bang bent voor wat je geestelijke blik jou tonen zal. Ik heb eerder al gezegd dat de Heilige Geest geen vergissingen kan waarnemen en alleen in staat is daaraan voorbij te zien, naar de verdediging die de Verzoening is. Dat dit onbehagen kan veroorzaken lijdt geen twijfel, maar onbehagen is niet het eindresultaat van de waarneming. Wanneer het de Heilige Geest wordt toegestaan de ontwijding van het altaar te aanschouwen, ziet Hij meteen ook de Verzoening. Niets wat Hij waarneemt kan angst teweegbrengen. Alles wat uit geestelijk bewustzijn voortvloeit wordt eenvoudig in de baan van correctie geleid. Onbehagen wordt alleen gewekt om de noodzaak tot correctie bewust te maken.
8. De angst voor genezing komt uiteindelijk voort uit de onwil ondubbelzinnig te accepteren dat genezing noodzakelijk is. Wat het fysieke oog ziet werkt niet corrigerend, en evenmin kan een vergissing worden gecorrigeerd door enig middel dat met fysieke zintuigen kan worden waargenomen. Zolang jij gelooft in wat jouw fysieke blik je voorhoudt, zullen je pogingen tot correctie verspild zijn. Je werkelijke visie is verduisterd omdat je de aanblik van jouw eigen ontwijde altaar niet verdragen kunt. Maar aangezien het altaar ontwijd is, wordt jouw toestand dubbel gevaarlijk, tenzij het inderdaad wordt gezien.
9. Genezing is een vermogen dat zich na de afscheiding ontwikkelde, en dat voordien niet nodig was. Zoals ieder aspect van het geloof in tijd en ruimte is ze tijdelijk. Zolang de tijd echter voortduurt is genezing als middel ter bescherming nodig. Dit komt omdat genezing op naastenliefde berust, en naastenliefde is een manier iemand anders’ volmaaktheid waar te nemen, ook als je die niet in jezelf kunt zien. Het merendeel van de verhevener denkbeelden waartoe je nu in staat bent is tijdsgebonden. Naastenliefde is in werkelijkheid een zwakke afspiegeling van een veel krachtiger liefdesomvatting die elke vorm van naastenliefde die jij je vooralsnog kunt voorstellen, verre te boven gaat. Naastenliefde is onontbeerlijk voor een juiste gerichtheid-van-denken, in de beperkte zin waarin die nu bereikbaar is.
10. Naastenliefde is een manier om een ander te bezien alsof hij zijn feitelijke verworvenheden in de tijd reeds verre had overstegen. Aangezien zijn eigen denken gebrekkig is kan hij voor zichzelf de Verzoening niet zien, anders zou hij geen naastenliefde nodig hebben. De naastenliefde die hem wordt verleend is zowel een erkenning dat hij hulp behoeft, als het inzicht dat hij die aanvaarden zal. Deze beide constateringen tonen onmiskenbaar hun afhankelijkheid van de tijd en maken duidelijk dat naastenliefde nog altijd binnen de beperkingen van deze wereld ligt. Ik heb hiervoor al gezegd dat alleen een openbaring de tijd overstijgt. Het wonder kan, als een uiting van naastenliefde, die alleen maar bekorten. Je moet echter begrijpen dat iedere keer wanneer je een ander een wonder schenkt, je het lijden van jullie beiden bekort. Dit corrigeert zowel met terugwerkende als met vooruitwerkende kracht.
A. Bijzondere richtlijnen voor wonderdoeners

11. (1) Het wonder elimineert de behoefte aan zorgen van lagere orde. Aan- gezien het een tijdsinterval buiten het normale patroon betreft, gelden de gebruikelijke overwegingen van tijd en ruimte niet. Wanneer jij een won- der verricht, zal ik zorgen dat zowel tijd als ruimte zich daarnaar schikken.
12. (2) Een duidelijk onderscheid tussen wat geschapen en wat gemaakt is, is noodzakelijk. Alle vormen van genezing berusten op deze fundamente- le correctie in het waarnemen van niveaus.
13. (3) Verwar nooit juiste met onjuiste gerichtheid-van-denken. Wanneer je met iets anders dan een verlangen om te genezen reageert op enigerlei vorm van vergissing, is dat een uiting van deze verwarring.
14. (4) Het wonder is altijd een ontkenning van deze vergissing en een be- vestiging van de waarheid. Alleen een juiste gerichtheid-van-denken kan corrigeren op een manier die enig werkelijk effect sorteert. Pragmatisch bezien heeft iets wat geen werkelijk gevolg heeft, ook geen werkelijk be- staan. Zijn gevolg is dus leegte. En omdat het zonder wezenlijke inhoud is, leent het zich tot projectie.
15. (5) Het vermogen van het wonder om niveaus recht te zetten leidt tot de juiste waarneming voor genezing. Zolang dat niet heeft plaatsgevonden, kan genezing niet worden begrepen. Vergeving is een loos gebaar als ze geen correctie met zich meebrengt. Zonder dat is ze in wezen eerder ver- oordelend dan genezend.
16. (6) Wondergerichte vergeving is louter correctie. Ze draagt geen enkel element van veroordeling in zich. De uitspraak ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’ beoordeelt op geen enkele wijze wat ze doen. Het is een bede tot God om hun denkgeest te genezen.

Further episodes of Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Further podcasts by Een Cursus in Wonderen

Website of Een Cursus in Wonderen