Tekst 22 Oordelen En Het Autoriteitsprobleem - a podcast by Een Cursus in Wonderen

from 2022-02-01T04:58:01

:: ::

toelichting: https://www.youtube.com/watch?v=Cv_BSvEYmpU

VI. Oordelen en het autoriteitsprobleem

1. We hebben het Laatste Oordeel al besproken, maar nog niet gedetailleerd genoeg. Na het Laatste Oordeel zal er geen meer zijn. Oordeel is symbolisch omdat er voorbij waarneming geen oordeel meer is. Wanneer de Bijbel zegt: ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt’ wil dat zeggen dat je, als jij over de realiteit van anderen oordeelt, niet zult kunnen vermijden over die van jouzelf te oordelen.
2. De keuze om te oordelen in plaats van te kennen is de oorzaak van het verlies van vrede. Oordelen is het proces waarop waarneming, maar niet kennis berust. Ik heb dit al besproken in verband met de selectiviteit van de waarneming, en erop gewezen dat het toekennen van waarde daarbij een onmiskenbaar eerste vereiste is. Een oordeel houdt altijd een verwerping in. Het legt nooit alleen de nadruk op de positieve aspecten van wat beoordeeld wordt, of het nu in jou of in iemand anders is. Wat waargenomen en verworpen werd, of beoordeeld en te licht bevonden, blijft in jouw denkgeest aanwezig omdat het waargenomen is. Een van de illusies waaronder jij gebukt gaat is de overtuiging dat wat je veroordeeld hebt, geen gevolg heeft. Dit kan niet waar zijn, tenzij je ook gelooft dat wat je veroordeeld hebt niet bestaat. Dit geloof jij klaarblijkelijk niet, anders zou je het niet hebben veroordeeld. Uiteindelijk maakt het niet uit of je oordeel nu juist is of niet. In beide gevallen stel je je geloof in het onwerkelijke. Dit kan bij geen enkel soort oordeel worden vermeden, omdat het de overtuiging inhoudt dat het jou vrij staat een selectie uit de werkelijkheid te maken.
3. Je hebt geen idee van de geweldige bevrijding en de diepe vrede die ontstaan wanneer jij jezelf en je broeders totaal zonder oordeel tegemoet treedt. Wanneer je inziet wat jij bent en wat jouw broeders zijn, zul je beseffen dat het geen betekenis heeft hen op wat voor manier ook te oordelen. In feite gaat hun betekenis voor jou verloren juist doordat je hen oordeelt. Alle onzekerheid komt voort uit de overtuiging dat jij tot oordelen bent genoodzaakt. Je hebt geen oordeel nodig om je leven op orde te brengen, en je hebt het zeker niet nodig om jezelf op orde te brengen. Waar kennis aanwezig is, wordt elk oordeel automatisch opgeschort, en het is dit proces waardoor inzicht de gelegenheid krijgt waarneming te vervangen.
4. Jij bent erg bang voor alles wat je waargenomen hebt maar weigerde te aanvaarden. Je gelooft dat jij, omdat je het weigerde te aanvaarden, de controle erover verloren hebt. Daarom zie je het in nachtmerries, of in aangename vermomming in wat jouw gelukkigere dromen lijken te zijn. Niets wat je weigerde te aanvaarden kan tot je bewustzijn worden gebracht. Op zichzelf is het niet gevaarlijk, maar jij hebt ervoor gezorgd dat het voor jou gevaarlijk lijkt.
5. Wanneer jij je moe voelt, komt dit doordat jij jezelf in staat hebt geoordeeld moe te zijn. Wanneer je iemand uitlacht, komt dat doordat je hem onwaardig hebt geoordeeld. Wanneer jij jezelf uitlacht moet je anderen wel uitlachen, alleen al omdat je het idee niet verdragen kunt dat jij onwaardiger bent dan zij. Dit alles maakt dat jij je moe voelt, omdat het absoluut ontmoedigend is. Jij bent niet echt in staat moe te zijn, maar je bent zeer wel in staat jezelf uit te putten. De spanning van het constant oordelen is praktisch ondraaglijk. Het is merkwaardig dat zo’n afmattend vermogen zo intens gekoesterd wordt. Maar als jij de auteur* van de werkelijkheid wilt zijn, zul je per se in het oordelen willen volharden. Ook zul jij oordelen met angst bezien, omdat je gelooft dat ze ooit tegen jou gebruikt zullen worden. Deze overtuiging kan slechts bestaan voor zover jij in de doeltreffendheid van oordelen gelooft als wapen ter verdediging van jouw eigen autoriteit.
6. God schenkt louter barmhartigheid. Jouw woorden behoren alleen barmhartigheid weer te geven, want dat ontving je en dat dien je te geven. Rechtvaardigheid is een tijdelijk redmiddel, of een poging jou de betekenis van barmhartigheid te leren. Ze heeft een oordelend karakter alleen omdat jij tot onrechtvaardigheid in staat bent.
7. Ik heb over verschillende symptomen gesproken, en op dat niveau bestaat er een schier eindeloze variatie. Er is echter maar één oorzaak voor dit alles: het autoriteitsprobleem. Dit is ‘de wortel van alle kwaad.’ Elk symptoom dat het ego produceert houdt een innerlijke tegenspraak in, omdat de denkgeest is opgesplitst in het ego en de Heilige Geest, zodat al wat het ego maakt onvolledig en tegenstrijdig is. Deze onhoudbare toestand is het gevolg van het autoriteitsprobleem dat, omdat het de enige ondenkbare gedachte als uitgangspunt aanvaardt, slechts ondenkbare ideeën opleveren kan.
8. De autoriteitskwestie is in wezen een kwestie van auteurschap. Wanneer je een autoriteitsprobleem hebt, komt dat altijd doordat je gelooft dat jij de auteur van jezelf bent, en doordat je jouw waanidee op anderen projecteert. Je beziet de situatie er dan als een waarin anderen jou letterlijk bevechten om je auteurschap. Dit is de fundamentele vergissing van al diegenen die geloven dat ze zich de macht van God hebben toegeëigend. Deze overtuiging is voor hen erg beangstigend, maar verontrust God allerminst. Hij wil die echter graag ongedaan maken, niet om Zijn kinderen te straffen, maar alleen omdat Hij weet dat het hen ongelukkig maakt. Aan Gods scheppingen is hun ware Auteurschap gegeven, maar jij geeft er de voorkeur aan anoniem te zijn wanneer je ervoor kiest jezelf af te scheiden van jouw Auteur. Onzeker over je ware Auteurschap, geloof je dat jouw schepping anoniem geschiedde. Dit brengt je in een situatie waarin het zinvol lijkt te geloven dat jij jezelf geschapen hebt. Het geschil over het auteurschap heeft zo’n onzekerheid in je denkgeest achtergelaten dat die zelfs betwijfelen kan of je eigenlijk wel bestaat.
9. Alleen wie elk verlangen om af te wijzen opgeeft, kan weten dat het onmogelijk is dat hij zelf wordt afgewezen. Jij hebt je de macht van God niet toegeëigend, maar je hebt die wel verloren. Gelukkig betekent iets verliezen niet dat het weg is. Het betekent alleen dat jij je niet herinnert waar het is. Het bestaan ervan is niet afhankelijk van jouw vermogen het te identificeren of zelfs maar te situeren. Het is mogelijk zonder oordeel naar de werkelijkheid te kijken en eenvoudig te weten dat ze er is.
10. Vrede is een natuurlijk erfgoed van de geest. Het staat ieder vrij te weigeren zijn erfenis te aanvaarden, maar hij is niet vrij te bepalen wat zijn erfenis is. Het probleem waarover ieder moet beslissen is de fundamentele vraag van het auteurschap. Alle angst komt uiteindelijk, en soms via zeer kronkelige wegen, voort uit de verloochening van het Auteurschap. Die krenking treft nooit God, maar alleen degenen die Hem verloochenen. Zijn Auteurschap verloochenen is hetzelfde als jezelf de reden voor jouw vrede ontzeggen, zodat je jezelf slechts in segmenten ziet. Deze vreemde waarneming is het autoriteitsprobleem.
11. Er is niemand die niet het gevoel heeft dat hij op een of andere manier gevangen is. Als dit het gevolg is van zijn eigen vrije wil, moet hij zijn wil zeker als niet vrij beschouwen, anders zou de cirkelredenering in deze stellingname overduidelijk zijn. Vrije wil móet tot vrijheid leiden. Oordelen brengt steeds gevangenschap, omdat het segmenten van de werkelijkheid volgens de wisselvallige maatstaven van het verlangen afscheidt. Wensen zijn geen feiten. Wensen is te kennen geven dat willen niet volstaat. Maar niemand die juist denkt gelooft dat wat gewenst wordt even werkelijk is als wat wordt gewild. Zeg in plaats van: ‘Zoekt eerst het Koninkrijk der Hemelen,’ liever: ‘Wilt eerst het Koninkrijk der Hemelen,’ en je hebt gezegd: ‘Ik weet wat ik ben en ik aanvaard mijn eigen erfenis.’

Further episodes of Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Further podcasts by Een Cursus in Wonderen

Website of Een Cursus in Wonderen